2021-07-30 - 21/06

Verklaring voor recht onrechtmatigheid beëindiging overeenkomst (art. 4 lid 1 aanhef en onder d Wkkgz), onmiddellijke toegangsontzegging, beëindiging ledenovereenkomst, schadevergoeding, onbevoegdheid Scheidsgerecht.

 

Tussen eisers en de stichting bestaat geen overeenkomst. De BV heeft een ledenovereenkomst met het MSB en het MSB heeft een samenwerkingsovereenkomst met de stichting, waarbij eisers geen partij zijn. Eisers kunnen dus geen beroep doen op het arbitraal beding in de samenwerkingsovereenkomst, behoudens voor zover de samenwerkingsovereenkomst daarin voorziet. Dat is wel het geval in art. 12.6 met betrekking tot aanwijzingen, maar niet in art. 13 met betrekking tot toegangsontzegging. Aangezien de stichting in de onderhavige procedure de bevoegdheid van het Scheidsgerecht niet alsnog wil overeenkomen of aanvaarden, moet dit onontkoombaar tot de conclusie leiden dat het Scheidsgerecht niet bevoegd is ten aanzien van de vorderingen jegens de stichting. Het staat vast dat eisers hebben verzuimd zich voorafgaand aan het aanhangig maken van dit geschil bij het Scheidsgerecht te wenden tot de voorzitter van FMS. Naar aanleiding van het bevoegdheidsverweer in de memorie van antwoord hebben eisers zich alsnog tot de voorzitter van FMS gewend met het verzoek arbiters te benoemen. Als uitgangspunt moet worden aanvaard dat benoeming van arbiters nadat, zoals in dit geval, reeds proceshandelingen zijn verricht, in beginsel geen terugwerkende kracht kan hebben. Eisers hebben de mogelijkheid om opnieuw benoeming van arbiters te vragen en als die op de juiste manier zijn benoemd een nieuwe arbitrale procedure beginnen.

Bijlage:PDF 21/06