Het staat vast dat de grote meerderheid van de maatschap het vertrouwen in eiseres heeft verloren en op die grond verdere samenwerking met eiseres afwijst en zich schaart achter de opzegging van haar toelating. Hieraan is een lange voorgeschiedenis, met inschakeling van diverse externe adviseurs, voorafgegaan. Ook het stafbestuur steunt de directie in de opzegging. In beginsel levert een dergelijke situatie voor een bestuur – gegeven diens eindverantwoordelijkheid voor een goede gang van zaken in het ziekenhuis – gewichtige redenen van zodanig klemmende aard op dat van hem redelijkerwijs niet gevergd kan worden de overeenkomst te continueren. Dit zou, afhankelijk van de verdere omstandigheden, anders kunnen zijn (i) als het vermoeden gerechtvaardigd is dat het gebrek aan vertrouwen in eiseres (van de zijde van de meerderheid van de maatschap, en in dit geval in het verlengde daarvan: van het stafbestuur en van de directie) te herstellen zou zijn, of (ii) als de schuld aan het ontstaan van de bedoelde situatie geheel bij het bestuur, of in het geheel niet bij eiseres, ligt. Geen van deze mogelijke uitzonderingen doet zich voor. Het Scheidsgerecht ziet in hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd, geen aanknopingspunt om te veronderstellen dat herstel van vertrouwen mogelijk is. Na het rapport O. is in dit opzicht een uitzichtloze situatie ontstaan. Ook het geval dat uitsluitend de directie of zeker niet eiseres heeft bijgedragen aan de ontstane situatie, doet zich hier niet voor.
Bijlage:PDF 13/31 RECHTMATIGE OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST. GEWICHTIGE REDEN VAN KLEMMENDE AARD.