Radiotherapeut (“B”) is gedurende 4 jaar werkzaam in het ziekenhuis en oefent zijn praktijk uit in maatschapsverband met 9 andere radiotherapeuten. B is de toelatingsovereenkomst met het ziekenhuis opgezegd op grond van misbruik van de arts-patiënt relatie (onderhouden van een intieme seksuele relatie), hetgeen inhoudt een ernstige overtreding van de gedragsregels van KNMG. B betwist dat de seksuele relatie is komen vast te staan en eist vernietiging van de opzegging. Nadat het ziekenhuis van Bureau Patiëntenbelangen (“BP”) vernomen heeft dat een patiënte niet behandeld wilde worden door B omdat zij met hem een seksuele relatie zou hebben gehad, heeft de Raad van Bestuur in het kader van de zogeheten calamiteiten-procedure in het belang van de waarheidsvinding een commissie samengesteld bestaande uit 3 medisch specialisten ondersteund door het hoofd BP. De voorzitter van de Raad van Bestuur heeft de patiënte gehoord waaruit, alsmede uit het onderzoek van de commissie, vast is komen te staan dat B een seksuele relatie met de patiënte heeft onderhouden, waarbij overigens aan de zijde van de patiënte sprake was van vrijwilligheid. De door het ziekenhuis gevolgde procedure acht het Scheidsgerecht niet gelukkig, waar enerzijds een daartoe aangewezen commissie aan waarheidsvinding heeft gedaan, doch anderzijds ook de voorzitter van de Raad van Bestuur, aan wie het volgens het Scheidsgerecht echter niet is zelf onderzoek te doen, zeker nu B niet in de gelegenheid is gesteld vast te stellen op welke wijze de patiënte is gehoord en B ook geen vragen heeft kunnen stellen. Beter had de voorzitter het gehele onderzoek aan een onafhankelijke deskundige over kunnen laten, hetgeen echter niet wegneemt dat de gronden van de opzegging, zulks mede gezien de niet overtuigende betwisting daarvan, vast zijn blijven staan, reden waarom de opzegging in stand blijft, nu van de medisch specialist onder alle omstandigheden moeten kunnen worden verwacht dat hij in zijn verhouding tot de patiënt de vereiste afstand bewaart en geen misbruik maakt van zijn positie, waaraan ook niet afdoet de bereidheid van de patiënte tot het aangaan van bedoelde relatie nu B daar onder de in dit geval spelende omstandigheden, geen gebruik van had mogen maken. Evenmin doet daaraan af dat B altijd als een goed medisch specialist heeft gefunctioneerd. Geen toekenning van schadevergoeding aan B.
Bijlage:PDF Nr. 11