2007-08-21 - Nr. 9

06/24

Eiser is getroffen door een chronische ziekte. De toelatingsovereenkomst is tegen 31 december 2006 opgezegd. Dit enerzijds omdat zijn collega’s de maatschapovereenkomst met ingang van die datum hebben opgezegd wegens het ontbreken van bereidheid tot verdere samenwerking, en anderzijds omdat (ook) naar het oordeel van de Stichting eiser een aantal voor de beroepsuitoefening als specialist essentiële verrichtingen niet meer op verantwoorde wijze kan uitoefenen. Tussen partijen is niet in geschil dat de opzegging van de toelatingsovereenkomst is geconverteerd in een opzegging tegen 15 juni 2007. Eiser is met ingang van 20 februari 2007 op non-actief gesteld. Eiser bestrijdt de opzegging althans verzoekt een vergoeding naar billijkheid toe te kennen. Voorts wordt de non-actiefstelling aangevochten.
De Stichting is tekort geschoten in haar verplichting deugdelijk te doen vaststellen of en zo ja in hoeverre eiser nog als medisch specialist zou kunnen functioneren. Wat betreft de weigering van de collega-specialisten is gebleken dat ook andere factoren binnen de maatschap hebben bijgedragen tot verstoorde verhoudingen. De Stichting had zich - gelet op de kwetsbare positie van eiser - actiever dienen op stellen. Mede als gevolg van de passieve opstelling is binnen de maatschap onvoldoende gezocht naar mogelijkheden om het resterende arbeidsvermogen van eiser op zinvolle wijze te benutten.
De opzegging van de toelatingsovereenkomst was prematuur, en derhalve onrechtmatig. De verhoudingen tussen eiser en de overige leden van de maatschap zijn echter inmiddels ernstig en onherstelbaar verstoord. De opzegging van de toelatingsovereenkomst per 15 juni 2007 blijft in stand. Toekenning van schadevergoeding naar billijkheid.
Wat betreft de non-actiefstelling is een en ander niet anders. Ook deze was prematuur en onrechtmatig jegens eiser. Van schade aan de zijde van eiser is echter niet gebleken.

Bijlage:PDF Nr. 9