2002-12-23 - AFWIJZING VAN VERBOD OM ONTBINDING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST TE VERZOEKEN. ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR. WACHTGELD.

02/15

Op grond van artikel 7:685 BW is de werkgeefster te allen tijde gerechtigd ontbinding van de arbeidsovereenkomst te vragen (zie Hoge Raad 20 maart 1998, NJ 1998, 815).
Voorop dient gesteld te worden dat de Raad van Toezicht, ondanks de bevindingen en aanbevelingen van de heer D, heeft gekozen voor een behoud van de sectormanagers en de stafmedewerker en een beëindiging van het dienstverband met van A. Op basis van de bevindingen en aanbevelingen zoals te vinden in het tussentijds rapport van 10 oktober 2001 en het eindrapport van 18 november 2001 zou veeleer het tegenovergestelde voor de hand hebben gelegen. Daarmee heeft de Raad van Toezicht zich zelf duidelijk in het conflict begeven, waarmee vast staat dat zich in casu een situatie voordoet zoals bedoeld in artikel 14, lid 1 sub c, van de arbeidsovereenkomst.
Het Scheidsgerecht is van oordeel dat vast is komen te staan dat er sprake is van een dusdanige wijziging van omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.
De door verzoekster aangeboden vergoeding, inhoudende de toekenning van een wachtgeld, acht het Scheidgerecht billijk en zal daarom worden toegewezen. De uitleg welke A met betrekking tot artikel 18 van de arbeidsovereenkomst voor ogen heeft, inhoudende dat A naast wachtgeld ook recht heeft op een vergoeding van éénmaal het laatst door hem genoten jaarsalaris, wordt verworpen. Het Scheidsgerecht is van mening dat de in artikel 18, lid 2, genoemde minimum van éénmaal het jaarsalaris duidelijk bedoeld is als beloning voor de werknemer indien deze binnen circa één jaar na de ontbinding van de arbeidsovereenkomst een nieuwe betrekking zal hebben gevonden.

Bijlage:PDF AFWIJZING VAN VERBOD OM ONTBINDING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST TE VERZOEKEN. ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR. WACHTGELD.