2001-04-20 - VASTSTELLING BEDRAG VAN GOODWILL-VERGOEDING BIJ OVERGANG NAAR LOONDIENST.

05

Tussen partijen is thans uitsluitend in geschil de vraag naar de hoogte van de vergoeding die B aan eiser voor de overdracht van eisers praktijkaandeel dient te voldoen. Vóór de totstandkoming van de nieuwe structuur bestond er geen (contractuele) verplichting voor B tot praktijkovername. Vooropgesteld zij dat de OMS-norm alleen tussen partijen, als de onderhavige, geldt indien partijen dit zijn overeengekomen. Nu dit niet het geval is en de OMS-norm bovendien uitgaat van overdracht van de praktijk aan een vrijgevestigd specialist, acht het Scheidsgerecht zich in deze niet gebonden aan deze orderichtlijn. Ook de C(O)TG-norm voor praktijkuitkoop bij inloondiensttreding kan niet als maat gelden. Een algemene regeling voor praktijkovernames als de onderhavige is nog niet tot stand gekomen.
Het Scheidsgerecht dient derhalve te bepalen welke in dit concrete geval redelijk is.

Bijlage:PDF VASTSTELLING BEDRAG VAN GOODWILL-VERGOEDING BIJ OVERGANG NAAR LOONDIENST.