2001-06-22 - OPZEGGING VAN TOELATINGSOVEREENKOMSTEN VAN ALLE LEDEN VAN DE MAATSCHAP. VERGOEDING.

08

Voorzover eiser zich beroept op de onregelmatigheid van de opzegging, omdat de medische staf niet zou zijn gehoord, is dit beroep ongegrond; artikel 24, lid 3, van de toelatingsovereenkomst schrijft voor het horen van het stafbestuur en niet het horen van de medische staf. Artikel 3, lid 2, van het D.M.S. verplicht het bestuur van verweerster niet om de medische staf te consulteren over een voornemen tot opzegging van een toelatingsovereenkomst.
Tussen partijen staat vast dat de maatschap duurzaam is ontwricht. De problemen strekken zich uit over een periode van vele jaren. Ondanks diverse pogingen tot begeleiding en bemiddeling zijn eiser en zijn maten er niet in geslaagd de maatschap weer goed te laten functioneren. De calamiteit van april 2000 is, blijkens de rapportage van N, mede te wijten aan het niet behoorlijk functioneren van de maatschap. Daarmee is ook gegeven het risico van het slechte functioneren van de maatschap voor de patiëntenzorg. In beginsel is dit alles een voldoende grond voor een opzegging van de toelatingsovereenkomsten van de maten op grond van gewichtige redenen van zodanig klemmende aard dat redelijkerwijze van verweerster niet gevergd kan worden de toelatingsovereenkomsten te continueren.
Een rechtsgeldige opzegging van de toelatingsovereenkomst brengt op zich zelf niet mee dat aan eiser een vergoeding toekomt. Niettemin is er plaats voor het vaststellen van een vergoeding als deze naar billijkheid gerechtvaardigd is op grond van bijzondere omstandigheden.
(Vrijwel gelijkluidend vonnis van dezelfde datum niet gepubliceerd)

Bijlage:PDF OPZEGGING VAN TOELATINGSOVEREENKOMSTEN VAN ALLE LEDEN VAN DE MAATSCHAP. VERGOEDING.